De eerste bommen werden uit ballonnen gedropt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden hiervoor Zeppelin-luchtschepen gebruikt, later verschenen Gotha-vliegtuigen. Tussen de oorlogen door werden er meer bommenwerpers gebouwd.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren bommenwerpers een van de eerste wapens die daarin werden gebruikt. Bombardementen dwongen het gebruik van gasmaskers en de bouw van schuilplaatsen af, en kinderen werden geëvacueerd uit gebombardeerde steden.

Aan beide kanten werden tactieken ontwikkeld, zowel in de aanval als in de verdediging. Zowel de bommenwerper als de verdediging ertegen werden effectiever door verbeteringen in bombardementen, navigatie, radarontwikkeling en meer.

Na het einde van de Battle of Britain kwamen de bombardementen op Duitse steden. In de oorlog in de Stille Oceaan bombardeerden de VS en Japan met succes marine- en landdoelen.

Het bombardement op Tokio demonstreerde de kracht van de B-29 bommenwerper. De kosten voor het maken van deze machine zijn hoger dan die van het Manhattan-project, dat de eerste atoombom ontwikkelde.