In Frankrijk is het onrustig en de angst bestaat dat die onrust overslaat op arbeiders in Wenen. Frans Jozef en Sisi verschillen van mening over de opvoeding van kroonprins Rudolf, hun enige zoon. Dit trekt een zware wissel op de relatie van het keizerlijke stel.

Sisi haalt Rudolf op en vertrekt uit Wenen. Ze laat Frans weten dat ze pas terugkomt als zij mag bepalen hoe haar zoon opgevoed wordt. Frans probeert de onrust onder de arbeiders te sussen.

De Hongaarse opstandeling Körtek heeft snode plannen gesmeed om Frans dwars te zitten, en dat brengt Sisi in een gevaarlijke situatie. De enige die de keizerin nu nog uit haar hachelijke positie zou kunnen bevrijden, is gravin Esterhazy. Ondertussen staat Frans in Possenhofen niet alleen een confrontatie met zijn schoonvader te wachten, maar ook met Sisi's zus.

In een poging Franz te overtuigen van de noodzaak van een Hongaars parlement, reizen Sisi en Andrassy naar Wenen. Franz bespeurt dat Sisi zich aangetrokken voelt tot de graaf.

Terwijl de oorlog met Pruisen Franz voor problemen stelt, moet Sisi zich nu in haar eentje staande zien te houden in Wenen. In Hongarije waagt Andrassy een poging om de wrede Körtek te verslaan.