'Le Havre' vertelt het verhaal van Marcel Marx, een voormalige schrijver en een bekende Bohemien. Hij heeft zich teruggetrokken in een vrijwillige ballingschap in de Franse havenstad Le Havre, waar hij als eervolle, maar niet al te winstgevende schoenenpoetser werkt. Marcel heeft zijn dromen over een literaire doorbraak begraven, en heeft een gelukkig leven binnen de driehoek van zijn favoriete bar, zijn werk en zijn vrouw Arletty, als het noodlot plotseling een minderjarige allochtone vluchteling uit Afrika op zijn pad brengt. Met als enige wapen zijn aangeboren optimisme en zijn niet aflatende solidariteit met de bewoners uit zijn wijk zal Marcel het opnemen tegen de visnetten van de politie, die zich steeds meer om de jonge vluchteling beginnen te sluiten.
Philippe Abrams is post-directeur in Salon-de Provence. Hij is getrouwd met Julie, wiens depressieve buien hem het leven haast onmogelijk maken. Om zijn vrouw een plezier te doen probeert hij zich te laten overplaatsen naar de Côte d'Azur.
Een getraumatiseerde politieagent onderzoekt de verkrachting en moord op een 11 jaar oud meisje. De afschuwelijke zaak roept meer vragen dan antwoorden op.
De Britse lifter Jack is onderweg naar Calais. Op het Franse platteland ontmoet hij Véronique die hem vergezelt. Jack is zich echter niet bewust van de waanzin die zal volgen. De weg die ze nemen is namelijk het jachtgebied van een ongrijpbare seriemoordenaar. De zonovergoten zomerse dagen van Jack en Véronique veranderen in donker en onheilspellend.
De eindexamenleerlingen in een Noord-Franse stad bereiden zich elk op hun manier voor op het diploma. Sommige zijn gemotiveerd, andere zijn onverschillig vanwege de welhaast onvermijdelijke werkeloosheid daarna.
France, 1975. Jean, an exiled Spanish Communist, is a successful screenwriter who, after a tragic event, struggles with his political commitment, his love for his country, under the boot of General Franco, whose death he and his comrades have waited for years, and his complicated relationship with his son. (A sequel to “The War Is Over,” 1966.)